Logo StaalSupport
Powered by Bouwen met Staal

'Uw hulp bij ontwerpen en bouwen met staal'

'Uw hulp bij ontwerpen en bouwen met staal'

 

Vraag en antwoord


Vraag:

Het Bouwbesluit eist een brandwerendheid van 30 minuten voor een vloer, trap of hellingbaan waarover of waaronder een vluchtroute loopt. Is de eis voor een vloer, trap of hellingbaan daarom niet altijd minimaal 30 minuten? 


Antwoord:

Nee. Naar de letter van art. 2.10, lid 1 van het Bouwbesluit 2012 - met daarin de eis van 30 minuten brandwerendheid ‘voor een vloer, trap of hellingbaan waarover – of waaronder een vluchtroute loopt' – is dit in een éénlaags gebouw überhaupt niet aan de orde.
De beganegrondvloer bezwijkt immers niet, ook niet als de constructie erboven instort. Eisen aan de constructie van de begane-grondvloer stellen heeft bovendien weinig zin. De toelichting bij dit artikel geeft een wat afwijkende uitleg: 'bij brand in een subbrandcompartiment mogen de vluchtroutes buiten dit subbrandcompartiment niet binnen 30 minuten bezwijken.' Hoewel de toelichting formeel geen status heeft, geeft deze wel weer wat met het voorschrift bedoeld is, maar wat er feitelijk dus niet staat.
Bij de beoordeling van de 'vloer, trap of hellingbaan' moet voorts altijd worden gekeken naar brand in een ander subbrandcompartiment. Er is dus geen brand in het subbrandcompartiment waar de vluchtroute in ligt. Uiteraard moet wel brand in elk subbrandcompartiment afzonderlijk beschouwd worden. In een gebouw dat bestaat uit één subbrand-compartiment heeft deze eis dus geen betekenis, bijvoorbeeld bij een gebouw met één laag of een relatief klein gebouw met twee bouw-lagen met voldoende vluchtuitgangen. Dit laatste geldt ook voor een één- of tweelaags gebouw met meerdere subbrandcompartimenten waarvan de constructie ontkoppeld is zodat de subbrandcompartimenten onafhankelijk van elkaar kunnen bezwijken. In dat verband maakt het niet uit of vanuit elk sub(brand)compartiment direct naar buiten kan worden gevlucht of door andere sub(brand)compartimenten. Een ander voorbeeld is een bordesvloer in een industriehal. Ook hiervoor geldt de eis doorgaans niet, tenzij de bordesvloer zou bezwijken bij brand in een ander sub-brandcompartiment dan dat van de hal, waar de bordesvloer zelf in ligt (bijvoorbeeld de kantoren op de verdieping). Ook voor een stalen trap geldt de eis dus meestal niet om die reden. Voor dergelijke gevallen is art. 2.10, lid 1 van het Bouwbesluit dus niet van toepassing. Het al dan niet onbruikbaar worden binnen een subbrandcompartiment van een vluchtroute naar buiten toe is in dit verband dus niet relevant. De eis heeft uiteraard wel betekenis bij gestapelde subbrandcompartimenten. 


Deze vraag is eerder verschenen in de rubriek Vraag & Antwoord in Bouwen met Staal 237 (februari 2014).


Mede mogelijk gemaakt door:
  • Louis Braillelaan 80
  • 2719 EK Zoetermeer
  • Tel: +31(0)88 353 12 12