'Uw hulp bij ontwerpen en bouwen met staal' |
'Uw hulp bij ontwerpen en bouwen met staal' |
Vraag: Een gelaste plaatligger wordt belast op buiging en afschuiving. De ligger wordt volgens NEN 6770 zo gedimensioneerd dat deze in doorsnedeklasse 3 valt. NEN 6770 geeft dan voor de ligger geen regels om op plooi te toetsen. Echter uit een beoordeling van de plooistabiliteit volgens NEN 6771 blijkt dat er toch sprake is van plooi. Wat is daarvan de reden? Antwoord: Bij de plooiberekening volgens NEN 6771 wordt zowel de invloed van de dwarskracht als die van buiging meegenomen. Dwarskracht zorgt daarbij voor een verlaging van de plooispanning. NEN 6770 verwaarloost de invloed van de dwarskracht bij de doorsnedeclassificatie: in de tabellen 8 en 9 van deze norm worden daarom buiging en normaalkracht (druk) uitsluitend afzonderlijk beschouwd. Tabel 1 van NEN 6771 daarentegen bekijkt tevens de combinatie van deze twee belastinggevallen. Eurocode 3 (deel 1-1) kent dezelfde tabellen voor de doorsnedeclassificatie, maar geeft in art. 5.3.6 aan dat grote dwarskrachten invloed kunnen hebben op de classificatie (maximale breedte/dikte-verhoudingen voor een bepaalde klasse) en dat deze invloed in de beoordeling moet worden meegenomen. De Eurocode geeft helaas niet aan hoe dat zou kunnen; er wordt slechts verwezen naar toetsingsregels voor verstijfde plaatvelden in Eurocode 3 (deel 2) over bruggen. Deze vraag is eerder verschenen in de rubriek Vraag & Antwoord in Bouwen met Staal 150 (oktober 1999). Relevante normen: |