Vraag:
Voor een project schrijft de constructeur in het bestek een vakwerkligger voor van warmgewalste kokerprofielen. Het staalconstructiebedrijf dat de opdracht verwerft stelt als alternatief voor om koudgevormde kokers te gebruiken. Is dit alternatief zonder meer toegestaan?
Antwoord:
Volgens de normtekst van NEN 6770 bestaan er in principe geen bezwaren tegen dit alternatief. Wel moet uiteraard de berekening worden beoordeeld met de juiste profielgegevens. Koudgevormde profielen hebben namelijk een grotere afrondingsstraal en derhalve een iets kleinere profieldoorsnede. Ook het bijbehorende traagheidsmoment, de traagheidsstraal en het weerstandsmoment zijn iets kleiner.
Daarnaast kan de stabiliteitstoets van gedrukte staven anders verlopen indien de vloeigrens van het profiel fy;d is gebaseerd op de vloeigrens van het uitgangsmateriaal (vóór het koudvervormen). Bij een warmgewalst kokerprofiel gebeurt de toets met behulp van knikkromme a (tabel 23 in NEN 6770), en bij een koudgevormd kokerprofiel met knikkromme b. Volgens NEN 6770 is het ook mogelijk het effect van koudvervorming (bij de afrondingen) in rekening te brengen met een gemiddelde vloeigrens fy;m;d. Wanneer deze gemiddelde vloeigrens wordt gebruikt, moet de stabiliteitstoets worden uitgevoerd met knikkromme c. Overigens mag niet van deze gemiddelde vloeigrens worden uitgegaan als er na het koudvervormen zodanig aan het profiel wordt gelast of nagegloeid dat de spanningsverhoging bij de afrondingen verloren gaat. Lokaal lassen bij verbindingen en thermisch verzinken zijn in dit kader echter wel toegestaan.
Naast het toetsen van de sterkte, de stijfheid en de stabiliteit volgens NEN 6770, moet ook de staalkwaliteit worden beoordeeld in relatie tot het brosse breukgedrag. NEN 6774 geeft hiervoor toetsingsregels waaraan moet worden voldaan. De effecten van koudvervorming, onder meer in combinatie met lassen en eventueel verzinken, worden dan in rekening gebracht. Dit leidt ertoe dat er voor koudgevormde buizen in het algemeen ongeveer één staalkwaliteit hoger nodig is dan voor warmgewalste buizen. Dit hoeft echter niet altijd tot een hogere staalkwaliteit te leiden dan in het bestek is voorgeschreven voor de warmgewalste profielen. Een voorbeeld. Uit de toetsing volgt een minimale kwaliteit S355JR voor warmgewalste buizen en S355J0 voor koudgevormde buizen. Dit verschil heeft geen praktische consequenties, omdat de standaardkwaliteit S355J2 is. Deze vraag is eerder verschenen in de rubriek Vraag & Antwoord in Bouwen met Staal 147 (april 1999).
Relevante normen:
NEN 6770
NEN 6770 (TGB 1990. Staalconstructies. Basiseisen en basisrekenregels voor overwegend statisch belaste constructies), 1997 A1, 2001.
Sluiten
NEN 6774
NEN 6774 (Technische grondslagen voor bouwconstructies. TGB 1990. Staalconstructies. Eisen aan de staalkwaliteit voor constructiestaalsoorten in relatie tot het brosse breukgedrag, voor overwegend statisch belaste constructies), 2000 A1, 2001.
Sluiten
Artikelen vakblad Bouwen met Staal:
Kiezen voor warmgevormde of koudgevormde rechthoekige buisprofielen
J. Wardenier, 'Kiezen voor warmgevormde of koudgevormde rechthoekige buisprofielen', Bouwen met Staal 186 (2005), p. 32-36
Downloaden Sluiten
|