Logo StaalSupport
Powered by Bouwen met Staal

'Uw hulp bij ontwerpen en bouwen met staal'

'Uw hulp bij ontwerpen en bouwen met staal'

 

Vraag en antwoord


Vraag:

NEN-EN 1993-1-8, art. 6.2.7.1(13) suggereert dat een stuikverbinding in een kolom moet zijn voorbewerkt wanneer de verbinding op een volledige contactdruk wordt berekend. Echter NEN-EN 1090-2, art. 11.2.3.5 geeft eisen waaraan een dergelijke verbinding moet voldoen: er zijn voorwaarden aan de toleranties voor de onderlinge hoek tussen de doorgaande kolommen en de grootte van eventuele spleten in de stuikverbinding. Betekent dit dat voorbewerken (bijvoorbeeld frezen) niet nodig is wanneer aan NEN-EN 1090-2 wordt voldaan? En volstaat een zaagsnede dan ook?


Antwoord:

NEN-EN 1090-2, art. 11.2.3.5 geeft functionele eisen voor de toleranties die bij de montage gelden voor een kolomstuik waarbij op een volledige contactdruk wordt gerekend. Een ongelukkige vertaling van 'prepared' in de Engelse tekst van EN 1993-1-8, art. 6.2.7.1(13) in 'voorbewerkt' kan leiden tot het misverstand dat wanneer kolommen volledig dragend op elkaar worden geplaatst de elementen moeten zijn voorbewerkt, zodanig dat er sprake is van een volledig contact. De vertaling van 'prepared' wordt naar verwachting op korte termijn aangepast, waardoor de eisen uit NEN-EN 1090-2 maatgevend worden. Tot die tijd prevaleert de Engelse tekst volgens de Europese regelgeving. Een beperkte spleet is dan voorwaardelijk toegestaan. NEN-EN 1090-2, art. 11.2.3.5 verwijst voor de tolerantie op de passing tussen de oppervlakken van de gemonteerde onderdelen naar tabel D.1.13. De tolerantie in het verticale vlak wordt gedefinieerd als de hoek tussen de staafassen van twee op elkaar geplaatste kolommen. Deze hoek mag maximaal h/500 rad bedragen (h = verdiepinghoogte). Bovendien wordt geëist dat de spleet tussen de kolomeinden over ten minste tweederde van het oppervlak niet meer bedraagt dan 0,5 mm en lokaal niet meer dan 1,0 mm. Eventueel mogen volgens het tweede deel van art. 11.2.3.5 zacht stalen vullingen met een maximale dikte van 3 mm worden gebruikt om de spleetwijdte aan te passen, waarbij niet meer dan drie vullingen mogen worden gebruikt om de juiste toleranties te bereiken. Wanneer aan NEN-EN 1090-2 wordt voldaan hoeven de kolomeinden in de productie dus niet vlak te worden gefreesd en kan een zaagsnede volstaan. Een kleine spleet wordt in de praktijk onder invloed van de toenemende bovenbelasting dichtgedrukt.


Deze vraag is eerder verschenen in de rubriek Vraag & Antwoord in Bouwen met Staal 227 (juni 2012).


Relevante normen:
Mede mogelijk gemaakt door:
  • Louis Braillelaan 80
  • 2719 EK Zoetermeer
  • Tel: +31(0)88 353 12 12