Vraag:
Wat was de gebruikte staalsoort in de periode rond 1950? In de TGB 1955 is sprake van staal met een 'basisspanning' van 1400 kg/cm2. Werd dit staal in die periode gebruikt of zijn er meer mogelijkheden?
Antwoord:
In het artikel 'Slaan, trekken en vloeien' van Van Maarschalkerwaart wordt ingegaan op de mechanische eigenschappen van ijzer- en staalsoorten uit de periode 1840-1940.
Uit blad 3 van de tabel bij de 'Algemeene Voorschriften voor IJzer' uit 1911 volgt dat de minimum breeksterkte voor vloeiijzer voor algemene doeleinden 360 N/mm2 moest bedragen. De destijds gebruikte staalsoorten zijn ten aanzien van de treksterkte dus vergelijkbaar met het huidige S235. Voor de vloeigrens of elasticiteitsgrens volgen hier waarden uit die liggen tussen de 200 en 240 N/mm2 (zie ook artikel Van Maarschalkerwaart). Om een voldoende veilige constructie te krijgen rekende men toentertijd met toelaatbare spanningen. Het boek 'Samenstelling en berekening van staalconstructies' van Büstraan uit 1932 vermeld in tabel 1 de toe te laten spanningen voor vloeistaal St.37 voor verschillende belastingsamenstellingen en nauwkeurigheden van berekening en uitvoering. Deze vraag is eerder beantwoord door de Helpdesk van Bouwen met Staal (februari 2009).
Artikelen vakblad Bouwen met Staal:
Slaan, trekken en vloeien
H.M.C.M. van Maarschalkerwaart, 'Slaan, trekken en vloeien', Bouwen met Staal 128 (1996), p. 28-35
Downloaden Sluiten
Literatuur:
Algemeene voorschriften voor ijzer
Algemeene voorschriften voor ijzer, uitgave Koninklijk Instituut van Ingenieurs, 1911.
Sluiten
Samenstelling en berekening van staalconstructies
P. Büstraan, Samenstelling en berekening van staalconstructies, uitgave nv. Uitgeversmaatsch. AE. E. Kluwer, Deventer 1932
Sluiten
|