Logo StaalSupport
Powered by Bouwen met Staal

'Uw hulp bij ontwerpen en bouwen met staal'

'Uw hulp bij ontwerpen en bouwen met staal'

 

Vraag en antwoord


Vraag:

De constructie voor een schoolgebouw met vier bouwlagen bestaat uit kanaalplaten op ge•ntegreerde liggers, ondersteund door stalen buiskolommen. Voor de brandwerendheid zijn de liggers aan de onderzijde bekleed en worden de kolommen gevuld met gewapend beton. In hoeverre is het noodzakelijk de aansluiting van de kolom en de ligger bij brand te controleren? De stalen kolom wordt immers zeer heet (het beton neemt de draagkracht over) en geeft zijn warmte door aan de ligger die op de kolom rust.


Antwoord:

Het klopt dat de draagkracht van de staal-beton kolom bij hogere temperaturen - voor een min of meer belangrijk deel - door het beton wordt overgenomen. Maar het beton warmt ook op, waardoor de temperatuur van het staal lager is dan zonder beton (800-850 °C met beton en 950 °C zonder beton). Het beton heeft derhalve een vertragende werking op de temperatuurontwikkeling van het staal. Ook bij de geïntegreerde ligger zorgt het beton voor een vertragende werking. Het effect van geleiding via de stalen buis op de temperatuur van de beklede ligger is echter beperkt. Het is daarom niet aannemelijk dat de staal-beton kolom de stalen ligger veel zal opwarmen. De kritieke doorsnede van de ligger ligt doorgaans in het veld (kritieke temperatuur in de orde van 650 °C) en daar zal de invloed van eventuele extra opwarming via de oplegging verwaarloosbaar zijn.
Een ander punt van aandacht zijn de verbindingen. In de praktijk blijkt dat de verbindingen meestal niet maatgevend zijn bij brand. NEN-EN 1993-1-2 stelt daarom dat staal-beton verbindingen bij brand niet hoeven te worden gecontroleerd. De voorwaarden hiervoor zijn dat de bescherming van de verbinding gelijk is aan die van de aangesloten profielen én dat de belastinggraad van de verbindingen kleiner of gelijk is aan die van de aangesloten profielen. Doorgaans is de bekleding op de geïntegreerde ligger ook op de verbinding aanwezig en hoeft de verbinding niet te worden gecontroleerd. Voor de inleiding van de kracht in de ligger naar de kolom (doorgaans uitsluitend een dwarskracht vanuit de ligger en geen buigende momenten) moeten de detailleringsregels
NEN-EN 1994-1-2, art. 5.4 worden gevolgd.


Deze vraag is eerder verschenen in de rubriek Vraag & Antwoord in Bouwen met Staal 211 (oktober 2009).


Relevante normen:
Mede mogelijk gemaakt door:
  • Louis Braillelaan 80
  • 2719 EK Zoetermeer
  • Tel: +31(0)88 353 12 12