Logo StaalSupport
Powered by Bouwen met Staal

'Uw hulp bij ontwerpen en bouwen met staal'

'Uw hulp bij ontwerpen en bouwen met staal'

 

Vraag en antwoord


Vraag:

Bij de kipcontrole volgens formule 12.2-3 van NEN 6770 en NEN 6771 wordt het maximale buigende moment My;max;s;d ingevuld. Moet hiervoor in geval van statisch onbepaalde liggers het steunpuntsmoment worden ingevoerd?


Antwoord:

Een ligger die doorgaand is uitgevoerd over η velden, wordt voor de kipcontrole opgedeeld in η liggers op twee steunpunten. Elke ligger wordt daardoor extra belast door twee eindmomenten. Het maximale moment My;max;s;d is dan het in absolute zin maximale moment van de afzonderlijke liggerdelen. Dit kan het veldmoment zijn, maar is in veel gevallen één van beide eindmomenten.
Bij toetsing volgens NEN 6770 wordt de kipfactor ωkip bepaald aan de hand van de geometrie en komt de invloed van de momentenverdeling maar gedeeltelijk tot uitdrukking. In het geval van een ligger op drie steunpunten (met een steunpuntsmoment van q/2/8) wordt zelfs geen voordeel behaald ten opzichte van een ligger op twee steunpunten. NEN 6770 leidt daarom tot een conservatieve, dus veilige benadering.
Met NEN 6771 kan het gunstige effect van de eindmomenten wel in de berekening worden betrokken. Negatieve steunpuntsmomenten hebben immers een gunstige invloed op het theoretisch elastische kipmoment Mke van de liggerdelen. Die invloed komt tot uitdrukking in een lagere waarde voor λrel en een hogere waarde voor ωkip (bepaald volgens art. 12.2.2 van NEN 6771) in vergelijk met de waarden volgens NEN 6770.
Het positieve effect van de steunpuntsmomenten op de kipfactor wordt in NEN 6771 uitgedrukt in de coëfficiënt C, die evenredig is met de partiële coëfficiënten C1 en C2 (art. 12.2.5.3). Voor een statisch bepaalde ligger met een gelijkmatig verdeelde belasting geldt volgens tabel 9: C1 = 1,13 en C2 = 0,45, terwijl voor een ligger op drie steunpunten met gelijke overspanningen volgens tabel 10 geldt: C1 ≈ 3/2 en C2 ≈ 2/3. Dat leidt ertoe dat Mke van de tweeveldsligger 40-60% hoger is dan van de eenveldsligger. Daardoor is λrel 15-21 % lager.

Aanvulling:
In de beantwoording wordt gesteld dat het theoretisch elastisch kipmoment Mke van een tweeveldsligger 40-60% hoger is dan dat van een eenveldsligger. Deze winst geldt slechts uitsluitend indien de belasting aangrijpt aan de onderflens. Wanneer de belasting aangrijpt aan de bovenflens is de winst geringer.
Voor bijvoorbeeld een IPE 600 met een overspanning van 10 m bedraagt de winst 53% indien de belasting aangrijpt aan de onderflens en 21 % indien de belasting aangrijpt aan de bovenflens.


Deze vraag is eerder verschenen in de rubriek Vraag & Antwoord in Bouwen met Staal 117 (april 1994).


Relevante normen:
Mede mogelijk gemaakt door:
  • Louis Braillelaan 80
  • 2719 EK Zoetermeer
  • Tel: +31(0)88 353 12 12