Logo StaalSupport
Powered by Bouwen met Staal

'Uw hulp bij ontwerpen en bouwen met staal'

'Uw hulp bij ontwerpen en bouwen met staal'

 

Vraag en antwoord


Vraag:

Een woongebouw van vier bouwlagen telt zeven woningen met een totale oppervlakte aan verblijfsgebied van minder dan 800 m2. Het gebouw wordt ontsloten door een lift. Tevens is er een veiligheidstrappenhuis. Moeten de afmetingen van de trappen in dit veiligheidstrappenhuis voldoen aan de criteria in Bouwbesluit 2003, tabel 2.28a, kolom B of is dit trappenhuis te beschouwen als ‘brandtrap’?


Antwoord:

Ook als een trap wordt aanmerkt als ‘brandtrap’ moet deze trap voldoen aan Bouwbesluit 2003, afdeling 2.5 (Trap). Het Bouwbesluit 2003 maakt een onderscheid tussen trappen die dienen om woonfuncties te ontsluiten - dat wil zeggen dat ze tevens moeten kunnen worden gebruikt voor het stijgende verkeer van het maaiveld naar de woning - en andersoortige trappen. Op grond van Bouwbesluit 2003, afdeling 2.4 (Overbrugging van hoogteverschillen) moet een woning worden ontsloten door een trap of door een hellingbaan, ook als er een lift aanwezig is. De aanduiding ‘brandtrap’ heeft dus in het voorbeeld geen betekenis, omdat het tevens de hoofdtrap is. Zou een hoofdtrap ontbreken, dan voldoet het bouwplan niet aan het Bouwbesluit 2003.
Bij de interpretatie van Bouwbesluit 2003, art. 2.28, lid 3 is het tekstgedeelte ‘die is aangewezen op een trap als bedoeld in artikel 2.24 voor het bereiken van een verblijfsgebied’ van belang. De noodzakelijke breedte van een trap hangt af van de vloeroppervlakte aan verblijfsgebied die op die trap is aangewezen. De trap moet vermoedelijk alleen onder in het trappenhuis voldoen aan de criteria in tabel 2.28a, kolom B. Immers, in het onderste gedeelte zal op die trap meer dan 600 m2 aan verblijfsgebied zijn aangewezen.


Deze vraag is eerder verschenen in de rubriek Vraag & Antwoord in Bouwen met Staal 195 (april 2007).


Mede mogelijk gemaakt door:
  • Louis Braillelaan 80
  • 2719 EK Zoetermeer
  • Tel: +31(0)88 353 12 12