Logo StaalSupport
Powered by Bouwen met Staal

'Uw hulp bij ontwerpen en bouwen met staal'

'Uw hulp bij ontwerpen en bouwen met staal'

 

Vraag en antwoord


Vraag:

Een bedrijfshal zonder inpandige vloer bestaat uit twee brandcompartimenten. De inpandige brandscheiding is een brandwand met aan beide zijden een rij stalen kolommen. Bij het wegvallen van één compartiment worden de kolommen naast de brandwand van het overblijvende compartiment belast op wind. Moeten deze kolommen worden berekend op buiging door windbelasting?


Antwoord:

Bouw- en woningtoezicht moet bij de vergunningverlening het gebouw - en dus ook de staalconstructie - beoordelen zoals het wordt gebouwd, dus met beide compartimenten intact. Dit betekent dat de brandwand als inwendige scheidingsconstructie op wind (overdruk) moet zijn berekend volgens NEN 6702, art. 8.6.4.4.
De hal heeft geen vloer die hoger ligt dan 5 m boven maaiveld. Er geldt daarom geen brandwerendheidseis voor de hoofddraagconstructie. Bovendien is er volgens NEN 6702 geen hoofddraagconstructie wanneer bij bezwijken van één brandcompartiment het andere brandcompartiment intact blijft bij de bijzondere belastingcombinatie 'brand'. In deze bijzondere belastingcombinatie en de uitwerking daarvan volgens NEN 6702 art. 9.2 geeft de factor aan met welk percentage van de windbelasting rekening moet worden gehouden. Dit is 20% voor onderdelen van de hoofddraagconstructie en 0% voor andere constructies (van bijvoorbeeld een gevel of een brandwand).
In deze situatie hoeft bij het belastinggeval 'brand' dus geen wind in rekening te worden gebracht (geen eis op grond van Bouwbesluit (2003) afdeling 2.2 (sterkte bij brand).
Op het moment dat door een brand een gedeelte van een gebouw is weggevallen, moet Bouw- en woningtoezicht beoordelen of het overgebleven bouwwerk nog voldoende sterk is. Welke berekening er moet worden gemaakt hangt mede af van de wijze waarop de eigenaar of gebruiker het gehavende gebouw in die staat nog wil gebruiken en voor hoe lang. Ten minste moet zijn voldaan aan het Bouwbesluit 2003 par. 2.1.2 (sterkte van een bestaande bouwconstructie), maar de gemeente kan in bijzondere situaties een hoger niveau voorschrijven (Woningwet art. 13). De TNO-rapporten 2004-CI-R0159 en 2008-CI-D-0015/B geven aan hoe daarmee kan worden omgegaan. Deze rapporten vormen de achtergrond van de voorschriften die bij of krachtens het Bouwbesluit 2003 zijn gegeven. Het eerste rapport is te bestellen bij TNO Bouw en Ondergrond: tel. (015) 2763083. Het tweede rapport uit 2008 is nog in concept en komt pas beschikbaar wanneer NEN 8700 is afgerond.


Deze vraag is eerder verschenen in de rubriek Vraag & Antwoord in Bouwen met Staal 203 (augustus 2008).


Relevante normen:
Mede mogelijk gemaakt door:
  • Louis Braillelaan 80
  • 2719 EK Zoetermeer
  • Tel: +31(0)88 353 12 12